Nationale symbolen

Vlag

De Generaal Francisco de Miranda, de voorloper van de Zuid-Amerikaanse Onafhankelijkheid, was de inspiratie voor het ontwerp van de vlag van de Republiek van Ecuador. Hetzelfde ontwerp werd later overgenomen door de Republieken van Ecuador, Colombia en Venezuela. Deze drie landen vormden een confederatie tussen 1822 en 1830, het jaar waarin elk van hen onafhankelijk werd. De vlag blijft hetzelfde voor de drie soevereine staten. De vlaggen zijn slechts van elkaar te onderscheiden door kleine verschillen.

De vlag van Ecuador heeft drie horizontale banen, van boven naar beneden zijn deze rood, blauw en geel gekleurd. De gele baan is twee keer zo breed als de rode en blauwe banen. Aan elk van de drie kleuren van de vlag wordt een symbolische betekenis toegekend: het geel staat voor de landbouw en andere hulpbronnen van de staat, het blauw voor de oceaan en de heldere luchten en het rood voor het bloed van degenen die gestorven zijn in de strijd voor de Ecuadoriaanse onafhankelijkheid. 

Het wapen van Ecuador

Het was de president van Ecuador, Eloy Alfaro Delgado, die het officiële karakter gaf aan de Staat van de Republiek van Ecuador, met de elementen die tot op de dag van vandaag Ecuador onderscheiden, weergegeven in het Wapen van Ecuador:

  • Condor: Met zijn uitgestrekte vleugels, klaar voor de vlucht, symboliseert hij energie en kracht.
  • Lauriertak: Vertegenwoordigt de grootsheid van de natie.
  • Ovaal: De contour van het ovaal is een dubbele bruine rand met dezelfde kleur verbindingen boven en onder.
  • Gouden zon: Vertegenwoordigt het goud, van groot belang voor de eerste kolonisten, staat in het midden van de tekens van de dierenriem.
  • Tekens van de dierenriem: Links staan de tekens Tweelingen en Kreeft, rechts Ram en Stier, die de maanden maart, april, mei en juni vertegenwoordigen, toen belangrijke gebeurtenissen plaatsvonden die de Ecuadoriaanse identiteit hebben bepaald.
  • Chimborazo: De hoogste vulkaan, uit wiens eeuwige sneeuw de rivier de Guayas voortkomt.
  • Nationale vlaggen: Dit zijn er vier, twee aan beide kanten, voor en achter, welke samenvloeien onder consulaire fasces (Romeinse roedenbundels).
  • Palmtak: Vertegenwoordigt de vrede in de natie.
  • Lint: Zijde.
  • Vlaggenmasten: Er zijn er vier en zij kronen elk één van de vlaggen, ze hangen schuin en hebben metalen, diamanten punten.
  • Mercuriusstaf: Gekroond met twee vleugels en omringd door twee slangen, attribuut van Mercurius. Symbool van scheepvaart en handel.
  • Rivier de Guayas: Breidt zich geleidelijk uit totdat deze het onderste gedeelte van het ovaal vult. Aan beide kanten van de rivier, haar weelderige oevers als uitdrukking van de nationale landbouw.
  • Het stoomschip de Guayas: Dit was het eerste stoomschip dat in Zuid-Amerika werd gebouwd in 1841, in de scheepswerf van Guayaquil. Het schip heeft als mast een mercuriusstaf. De kleuren van het schip en de vlag in de boeg, zijn die van de nationale vlag.
  • Consulaire fasces: Insignes van de Consuls van Rome, een symbool van autoriteit en waardigheid.
  • Bijl: Grote bijl die een deel uitmaakte van één van de fasces van de Romeinse lictors (dienaren van de hoogste Romeinse ambtenaren).

Nationaal Volkslied

Het huidige volkslied van Ecuador, geschreven door de dichter uit Ambato Juan León Mera Martínez (1832-1894) en de Franse muzikant Antonio Neumane Marno (1818-1871), heeft wat veranderingen ondervonden totdat het zijn huidige definitieve versie bereikte. Verder, dient men in acht te nemen dat er ook andere pogingen zijn geweest om het land een Nationaal lied te schenken. Daarom bespreken wij hier de personages en de verschillende periodes die voorkomen in de interessante geschiedenis van dit nationale symbool.

1830-1832: De zanger uit Guayaquil, José Joaquín de Olmedo schrijft een Nationaal Lied (één refrein en vier coupletten) ter ere van de ontluikende Ecuadoriaanse Staat. Deze creatie voorgesteld door Generaal Juan Jose Flores werd uiteindelijk niet op muziek gezet, noch verspreid.

1833: Een volkslied met als titel “Ecuadoriaanse Lied” (met zes coupletten) werd gepubliceerd in het Staatsblad van de Regering van Ecuador, nr. 125 van 28 december. In dit blad wordt 1830 als het jaar van het schrijven van dit lied genoemd, maar volgens de meeste geschiedschrijvers maakt het jaar van schrijven niet veel uit, omdat het van een anonieme auteur is.

1838: Een Nationaal Lied (een refrein en vijf coupletten) werd opgenomen in de gedichtenbundel van de Generaal Flores, na zijn pensionering van Elvira. Deze bundel werd uitgebracht door de regeringspers. In een latere editie werd het derde couplet veranderd. Toch is deze versie voor historici, het tweede Volkslied, dat bekend is.

1865: De Argentijnse muzikant Juan Jose Allende, die samenwerkte met het Ecuadoriaanse leger, stelde aan het Nationale Congres voor om de tekst van Dr. Jose Joaquín de Olmedo op muziek te zetten. Dit voorstel werd echter niet met veel enthousiasme ontvangen. In november, op uitdrukkelijk verzoek van Senaatspresident Dr. Nicholas Espinosa, schrijft de dichter Juan León Mera Martínez uit Ambato, die toen Staatssecretaris was, het volkslied, dat nadat de Congresleden het hebben doorgelezen, naar Guayaquil wordt verstuurd om daar door de Maestro Antonio Neumane op muziek te worden gezet.

1866: Op 16 januari wordt de volledige versie van de tekst van Juan León Mera gepresenteerd in het Quiteense weekblad “El Sud Americano”.

1913: De schrijver en diplomaat uit Guayaquil, Víctor Manuel Rendón, levert een nieuw volkslied met een tekst aangepast aan de muziek van Antonio Neumane, maar uiteindelijk verwierp de Wetgever het voorstel.

1947-1948: Dr. José Miguel García Moreno, minister van Onderwijs in de regering van Carlos Julio Arosemena Tola, geeft opdracht aan de jezuïet Aurelio Espinosa Polit en aan Juan León Mera Iturralda, zoon van de zanger uit Tungurahua, om de versies die er op dat moment bestaan te bestuderen en samen te brengen. Na een zorgvuldige studie, bevolen zij uiteindelijk aan om een decreet uit te geven waarmee de tekst van Juan León Mera Martínez werd verklaard als Nationaal Volkslied van Ecuador.

1948: Het Nationale Congres verklaarde het Volkslied van de auteur uit Ambato, officieel en onaantastbaar, op 29 september. De president van de Republiek op dat moment Galo Plaza Lasso, vaardige het wetsbesluit uit op 8 november en in het Officiële Register Nr. 68, van 23 november werd de genoemde tekst gepresenteerd.

1965: Na het honderdjarige bestaan van het volkslied, verklaarde de Militaire Junta, die op dat moment het land regeerde, 26 november tot de Dag van het Nationale Volkslied van Ecuador. Dit decreet werd uitgevaardigd op 24 november.

1977: De Hoge Raad van de Regering schrapt door middel van een decreet van 11 maart, een aantal herhalingen in het volkslied, zodat het korter wordt en de burgers het beter correct kunnen zingen.
De tekst die wordt gezongen:

REFREIN

¡Salve, oh Patria, mil veces! ¡Oh Patria,
gloria a ti! Ya tu pecho rebosa
gozo y paz, y tu frente radiosa
más que el sol contemplamos lucir.

COUPLET

Los primeros los hijos del suelo
que, soberbio, el Pichincha decora
te aclamaron por siempre señora
y vertieron su sangre por ti.
Dios miró y aceptó el holocausto,
y esa sangre fue germen fecundo
de otros héroes que atónito el mundo
vio en tu torno a millares surgir.

Dit zijn de delen van het Volkslied, dat uit 52 verzen bestaat, die men het meest zingt. Het volkslied bestaat uit één refrein en zes coupletten.

Aanvullende gegevens